Geschiedenis Epen

ST. PAULUS BEKERING KERK EPEN
De kerk is gewijd aan St. Paulus Bekering.
Paulus was een van de vroegere leiders van de Christelijke kerk en speelt een centrale rol in de vroege ontwikkeling en verspreiding van het christendom in de landen rondom de Middellandse zee, nu Turkije en Griekenland.

De huidige kerk dateert uit 1841-1842 en werd gebouwd door de Maastrichtse architect Dumoulin. Het materiaal werd in de naaste omgeving gedolven nl. in de groeven van Cotessen. Ditzelfde materiaal treft men aan bij het Patronaat van Epen en bij hoeve “Bellet”. Het is een éénschepige neoclassicistische kerk met ronde vensterbogen, half ingebouwde toren met ingesnoeide naaldspits aan de westzijde en een ronde absis met aangebouwde sacristie.

De kerk werd gebouwd als z.g. “waterstaatskerk”, d.w.z. dat het ontwerp door Waterstaat moest worden goedgekeurd én dat er op de bouw subsidie werd gegeven. Omdat de kerk van Epen één van de zeldzame exemplaren is van dit soort kerken in deze regio, staat de kerk van Epen op de lijst van Monumentenzorg.
Het staat met zekerheid vast dat vóór de bouw van de huidige kerk een andere kerk of kerkje in Epen bestond. De lijst van de pastoors van Epen gaat nl. terug tot ongeveer 1300.
In oude annalen staat o.a. vermeld dat in 1389 de middelste kerkklok was gebarsten. De inwoners van Epen beweerden dat de abdij van Burscheid Dld., die in Epen de tienden bezat, voor een nieuwe klok moesten zorgen. Een tiende is een soort pacht, er moest één tiende van de opbrengst van het gepachte afgestaan worden.
Na enig geharrewar staat vermeld dat in 1405 de abdij erkent dat zij inderdaad verplicht is voor een nieuwe klok te zorgen. Het is waarschijnlijk dat op de plaats van de huidige kerk in de 4e of 5e eeuw een kapel heeft gestaan. De H. Servatius, bisschop van Maastricht, volgde de romeinse legers en kerstende de stam der Alpiniërs waarvan de naam Epen is afgeleid: Alpina.

Vast staat in elk geval dat op de plaats van de huidige kerk rond het jaar 800 een kerkje werd gebouwd. Dit Karolingische kerkje werd door brand verwoest, weer opgebouwd maar bleek op den duur te klein. Uiteindelijk werd een grotere, de huidige kerk gebouwd, welke in 1841 door Mgr. Paredis, bisschop van Roermond, werd geconsacreerd.

De toren wordt pas later gebouwd. In afwijking van de oorspronkelijke tekeningen van Dumoulin, wordt de toren meer gekoepeld ontworpen. De bouw wordt in 1847-1848 uitgevoerd door Lintzen uit Mechelen.
In 1931 wordt de kerk vergroot met een westelijk voorportaal naar een ontwerp van de Epenaar M. Clairfaijs. Deze had rond de eeuwwisseling het gehele interieur van de kerk geschilderd.

In de jaren 1970-1973 werd de kerk gerestaureerd onder toezicht van Monumentenzorg en met aanzienlijke financiële subsidie van de overheid. De schilderingen van dhr. Clairfaijs zijn toen verwijderd.
Uit deze tijd dateren de moderne kruiswegstaties, vervaardigd door de beeldhouwer Frans Cox uit Maasniel, en de verlichtingsarmaturen.

In 1987 blijkt het plafond van de kerk in slechte staat. Er wordt daarna besloten tot een ingrijpende restauratie die in 1992 wordt afgesloten.
Bij deze restauratie zijn achter het koor muurschilderingen tevoorschijn gekomen die dateren van omstreeks de 19e eeuw. Behalve het gebouw, wordt ook het meubilair gerestaureerd, zoals o.a. de beide koorbanken en het retabel (achterstuk) van het hoofdaltaar. Bij de restauratie van het Maria altaar werden relikwieën gevonden van St. Clara van Assisië en van St. Rochus. Ze hebben een bisschoppelijk zegel gekregen als bewijs van echtheid.

Interieur:

Hoofdaltaar: gemarmerd hout uit 1813. De altaar tombe is modern, roodbruin marmer met wit marmeren ornamenten. Boven het altaar een schilderij van
F. Jansen uit 1813 voorstellend de H. Dominicus die van Maria de Rozenkrans ontvangt.

Godslamp: dateert uit 1890, is van geslagen geelkoper en 3 kettingen van koper met glazen kralen.

Zijaltaren: rechts; de H. Paulus met boek en zwaard, patroon van de kerk,
begin 1800, en links; de H. Maria uit ongeveer 1800
Gemarmerd en verguld hout en de beelden zijn 3.50 meter hoog.
Tegen de zijwanden rechts en links: 4 vergulde reliëfs uit ongeveer 1850 voorstellend de vier Evangelisten. Afkomstig van de vroegere preekstoel.

Twee vierzits koorbanken zijn 18e eeuws en van eikenhout.
De voorkant heeft 2 grote panelen met 3 pilasters en ornamenten.

Beelden:
Rechts voor; H. Jozef met kind Jezus, hout, uit ongeveer 1600
Rechts achter; H. Barbara, patrones der mijnwerkers, begin 1800,
in de rechterhand draagt zij een kelk met hostie, in de linkerhand een palmtak.

Links voor; H.Genoveva, gips, 2e patrones van de kerk. Zij is patrones van Parijs, van de vrouwen, van herderinnen, van wijnbouwers en hoedemakers. Haar hulp wordt ingeroepen bij droogte en oorlog maar ook bij ziekten als koorts, huidziekten en oogkwalen. Feestdag is op 3 januari.

Links achter; H. Isidorus, 19e eeuw en is van hout. Patroon van de boeren en de arbeiders. Wordt aangeroepen door de boeren bij droogte en voor een goede oogst. Naamdag is op 15 mei

Midden in de kerk hangt een fraaie koperen kaarsenkroon uit 1850 met 2 etages van 8 armen.

Tegenover de ingang; staat een fraai doopvont, hardsteen met een koperen deksel.
De kuip is vermoedelijk uit de 17e eeuw, het deksel uit 18e eeuw.

In 1853 plaatsten de gebroeders Müller uit Duitsland in deze kerk een quasi twee manuaal orgel.
Dat is in 1961 vervangen door een Verschueren orgel.
Dit is rond 2008 nog uitgebreid met ca. 2 registers door vader en zoon van de Luit.
De orgelbalustrade is van eikenhout, gezwenkt, in 2 panelen met enig reliëf, 18e eeuws