Geschiedenis Mechelen

De oudste kerk van Mechelen is waarschijnlijk kort na 1215 gebouwd. In dat jaar vestigden zich de Johannieters op de klooster-boerderij ”Herren-hof” naast de kerk. Hoe die kerk eruit heeft gezien weet men niet.

 In 1579 brandt de Heerenhof af en loopt ook de naastgelegen kerk brandschade op. Over vraag wie voor de kosten van het herstel moet opdraaien, de Johannieters of de gemeente, worden vele processen gevoerd. Uiteindelijk wordt er tussen 1610 en 1625 een eenvoudige zaalkerk met zgn. speklagen gebouwd.

Rond 1750 is de kerk echter zo bouwvallig (achterstallig onderhoud, waarvoor de gemeente noch de commandeur van de Johannieters wil betalen) dat de kerk gevaar voor de bezoekers oplevert en op last van de bisschop gesloten wordt. Pastoor Donia, die in 1772 wordt benoemd, weet het geschil bij te leggen en wordt de kerk zo goed mogelijk hersteld. Na 18 jaar kunnen de gelovigen weer in hun parochiekerk terecht. 

In 1806 geeft Pastoor Jean Pierre Putters aan de bouwmeester Matthias Soiron uit Maastricht opdracht om een nieuwe kerk te bouwen op de fundamenten en muurresten van de oude kerk. In 1810 is de een eenbeukige kerk met toren klaar. De ingang is onder de toren, richting Heerenhof.

Enkele jaren later al wordt de kerk een stukje verlengd. Er komt een nieuw oksaal ondersteund door twee pilaren. De sluitsteen uit 1810, die waarschijnlijk boven de toegangsdeur heeft gezeten, komt nu tussen het nieuwe en oude gedeelte in te zitten. In 1848/1849 bouwt aannemer Leonard Hardy van Mechelen een nieuwe toren, nu met de ingang aan de zijde van de Hoofdstraat.

In 1864 en 1869 worden twee zijkapellen aangebouwd: aan de zuidzijde een “Moeder Gods-kapel” en aan de noordzijde een doopkapel. Door deze uitbreidingen moet een gedeelte van het kerkhof geruimd worden. De grafsteen van pastoor Putters, die in 1834 is gestorven, wordt nu ingemetseld in de buitenmuur aan de noordkant.

In 1928 wordt Pastoor Jacobus Rutten benoemd. Hij laat in Mechelen een klooster voor de zusters, een nieuwe pastorie en een meisjesschool bouwen. Door de toename van het aantal inwoners en kerkgangers is de kerk te klein geworden. Er worden plannen gemaakt om de kerk te vergroten, zelfs nieuwbouw wordt overwogen. Uiteindelijk wordt gekozen voor uitbreiding aan de oostkant. Jos Cuijpers, zoon van Roermondse bouwmeester Pierre Cuijpers, is de architect. Het werk wordt uitgevoerd in 1935. Men gebruikt voor de bouw kalkzandsteen, de zgn. Kundradersteen, afkomstig uit een groeve bij Hoeve Vogelzang in Simpelveld.

De laatste uitbreiding-verbouwing vindt plaats in 1990 wanneer er naast de kerk een parochiezaaltje wordt gebouwd. Het zaaltje wordt vernoemd naar zijn bouwpastoor: het Pastoor van der Looy-zaaltje.

In de loop der tijd heeft de kerk van Mechelen vele bouwfases gekend die aan de buitenkant nog steeds te herkennen zijn aan de verschillende steensoorten en bouwstijlen., Desondanks is het interieur, door het knappe werk van Jos Cuypers, een mooi geheel geworden.